“Bij de 1e krib was een soort stoepje van beton, dat liep soms onder water maar stond ook vaak droog, afhankelijk van de waterstand. Daar kon je zitten en de kabel van de veerpont langzaam in het IJsselwater weg zien zakken. Er was ook een zwart hok dat naar urine stonk, dit was het wachthok en de bel hing daar tegenover om de veerbaas te attenderen”..
er was een IJssel, er was een jongen.